



Empowerende Academische Werkplaats
Aanleiding & opzet
De opstart van het Experimentele Modulaire kader binnen het Agentschap Jongerenwelzijn, beoogt naast een modulair en op maat afgestemd hulpverleningspakket voor de cliënt, ook een snellere door- en uitstroom. Vanuit de liniaire ombouw van het residentiële aanbod (dynamisering) wordt meer ingezet op contextgericht werken. Het contextgerichte werken met cliënt en cliëntsysteem staat inhoudelijk centraal binnen dit kader en omvat wat voorheen benoemd werd als thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding, netwerkbegeleiding, … Contextbegeleiding omvat begeleidingscontacten gekoppeld aan hulpverleningsdoelstellingen, in en met het ruimere netwerk van een jongere (face-to-face).
Deze nieuwe manier van werken zou, naast het versterken en aanspreken van ouderlijke competenties, ook een snellere door- en uitstroom verzekeren.
We kunnen stellen dat het MFC-concept is geëvolueerd tot een manier van denken over hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand die de verschillende betrokken partijen wensen te continueren. Een multifunctioneel centrum slaagt er in om adequater in te spelen op wijzigingen in cliëntsituaties, waardoor trajecten ononderbroken kunnen worden begeleid, binnen een continuïteit van begeleiding.
Op basis van eerste vergelijkingen met reguliere begeleidingen kunnen we stellen dat MFC een positieve impact heeft op de doorstroom van begeleidingen.*
In 2010 volgt een nieuwe oproep tot instap mfc-project vanuit het Agentschap Jongerenwelzijn. ‘de korf vzw’ engageert zich om 12 plaatsen residentiële capaciteit en 20 plaatsen thuisbegeleiding in te zetten binnen het mfc-project ‘de kering’. Uit deze 2-jarige expertise ervaren we dat dit model duidelijke impact heeft op het door- en uitstroomverhaal.
Waar we in de vorige fase van het proefproject vaststelden dat 80% van de MFC-begeleidingen werd afgerond binnen het jaar (in vergelijking met 55% en 54% bij respectievelijke begeleidingstehuizen en thuisbegeleidingsdiensten), is dit momenteel herleid tot bijna 70% (zie tabel hieronder).**
…
Het aantal trajecten met positieve afronding vanuit alle partijen lijkt uit voorlopige cijfers groter dan in reguliere werkvormen, en we merken een voorzichtig positief effect op de begeleidingsduur.***
* Uit Evaluatierapport MFC, ‘evaluatie na 2 jaar experiment 7 juli 2007 - juli 2009’, december 2009, p. 23
** Uit ‘Eindevaluatie van het proefproject Multifunctionele centra (MFC)’, december 2012, p. 9
*** Ibid, p. 9
Tabel: duur MFC-begeleidingen
12,5%
33,1%
68,6%
88,0%
92,6%
100%
12,5%
20,5%
35,5%
19,3%
4,6%
7,4%
< 3 maand
> 3 maand < 6 maand
> 6 maand < 12 maand
> 12 maand < 18 maand
> 18 maand < 21 maand
> 21 maand
Duur begeleiding
Percentage
Cumulatief percentage
Op 1 januari 2013 wordt ‘de korf vzw’ officieel erkend als organisatie Bijzondere Jeugdbijstand binnen het Experimenteel Modulair kader.
Vanuit zowel het Agentschap Jongerenwelzijn als vanuit verwijzende instanties (CBJ en JRB Kortrijk) krijgen we te horen dat binnen het in-, door- en uitstroombeleid in de regio Zuid-West-Vlaanderen deze tendens zich niet laat gelden. De verblijfsduuR binnen de provincie West-Vlaanderen is langer dan in andere provincies.

Tabel verkregen vanuit het Agentschap Jongerenwelzijn
Omschrijving van het innovatief project
Tot op heden werd in Vlaanderen nog geen wetenschappelijk onderzoek verricht rond bovenvermelde vraagstelling. Daarentegen bestaat wel degelijk internationaal onderzoeksmateriaal. Cijfermateriaal toont wel ergens objectief aan dat een zeker significant verschil wordt waargenomen inzake regionale in-, door- en uitstroomcijfers van cliënten binnen de bijzondere jeugdbijstand; dit cijfermateriaal belicht daarentegen niet welke eventuele factoren of parameters hier een rol in (kunnen) spelen.
‘De Korf vzw’ wil m.b.t. deze vraagstelling een Empowerende Academische Werkplaats uitbouwen in de regio West-Vlaanderen, die een verbinding maakt tussen praktijkorganisaties uit het welzijnswerk, hun praktijkwerkers, en de kennisinstelling, gericht op praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. We willen op een empowerende wijze deze Academische Werkplaats uitbouwen waardoor cliëntenparticipatie ook een prominente rol krijgt toebedeeld.
We hanteren volgende werkdefinitie ven een ‘Empowerende Academische Werkplaats’ met vier centrale criteria of kernelementen.*
* Vrij naar ‘empowerende academische werkplaats als innovatieve samenwerkingsvorm tussen
gebruikers, praktijkwerkers, beleid en wetenschap’, Heramsn & Van Regenmortel, 2013
Werkdefinitie
Een empowerende academische werkplaats’ is een structureel en langdurig samenwerkingsverband tussen één of meerdere praktijkinstellingen, één of meerdere onderzoeksinstellingen en gebruikers waarin wetenschappelijk theorie- en actiegericht onderzoek wordt opgezet en uitgevoerd in een co-productie van professionals, gebruikers, onderzoekers en management in functie van het verbeteren van de kwaliteit van de (jeugd)hulp én van het proces van empowerment van de betrokken stakeholders met bijzondere aandacht voor deze van professionals én van gebruikers.
Kernelementen
1. Structureel en langdurig samenwerkingsverband
Een academische werkplaats is op zich niet echt een fysieke entiteit maar veeleer een structurele en langdurige samenwerking tussen praktijk- en onderzoeksinstellingen.
Binnen dit innovatief project wordt een tijdsduur van 2 jaar uitgestoken.
(september 2013-september 2015)
​
2. Cyclisch onderzoeksproces
Een academische werkplaats vertrekt vanuit de gelijkwaardigheid onder partners, en in een open dialoog. Het proces dat ontwikkeld en gevolgd wordt ligt m.a.w. niet vooraf vast; de inbreng van alle partners is fundamenteel! Dit betekent dat er steeds in dialoog voortdurend wordt gezocht naar het uitkristalliseren van de onderzoeksvragen, de onderzoeksmethoden en het onderzoeksproces.
​
3. Wetenschappelijke output
Het onderzoeksproject rond ‘in-, door- en uitstroom van cliënten’ heeft een tweeledige functionaliteit:
> de onderzoeksresultaten worden vertaald naar praktijkverbetering
> de onderzoeksresultaten dienen tevens een actieve bijdrage te leveren aan het
wetenschappelijk bedrijf
​
vb. Wetenschappelijke publicaties en bij voorkeur ook doctoraten zijn twee vormen van wetenschappelijke output die in een academische werkplaats worden nagestreefd. Hiermee verschillen ze van leerwerkplaatsen, die in Nederland door Hogescholen worden uitgezet en die voornamelijk praktijk- verbetering nastreven.
​
4. Participatie van gebruikers
Cliënten/cliëntsysteem en gebruikersorganisaties participeren aan de empowerende Academische Werkplaats als volwaardige partners naast professionals en het management van de praktijkinstellingen.
Actoren
Een Empowerende Academische Werkplaats is een verbonden samenwerkingsverband tussen kennisinstellingen en praktijkorganisaties (organisatie en cliëntsysteem). Vanuit het bottom-up principe willen we vanuit een gelijkwaardigheid met respect voor de wederzijdse expertise een praktijkgericht onderzoek rond het thema ‘in-, door- en uitstroom van cliënten binnen de BJB’ beschrijven, ontwikkelen en analyseren.
Succesfactoren hierbij zijn: langdurige communicatie, gelijkwaardigheid en een win-win voor alle partijen.*
​
> Samenwerking KATHO-VIVES**, departement Ipsoc, studiegebied Sociaal Agogische Vaardigheden onder supervisie van Leen Van der Vorst.
​
> Samenwerking onderzoeksgroep Sociaal Werk KUL-samenwerking met de aangesloten leden en waar mogelijk afstemming op de onderzoeksprojecten van de partnerorganisaties, onder supervisie van Prof. Koen Hermans. (deze afspraken zijn vast gelegd via KATHO-VIVES)`
​
> Samenwerking onderzoeksgroep Orthopedagogie KUL– samenwerking met de aangesloten leden en waar mogelijk afstemming op de onderzoeksprojecten van de partnerorganisaties, met als referentiepersoon Prof. Bea Maes. (ook deze afspraken zijn vast gelegd via KATHO)
​
> Samenwerking met cliënten en cliëntsysteem van ‘de korf vzw’. Regionale verenigingen ‘Waar armen het woord nemen’ (gebruikersorganisaties) alsook het opleidingscentrum ervaringsdeskundigen ‘de link vzw’ om als vertegenwoordiging in dit project in te stappen, met als referentiepersoon Mevr. Sandra Carlier.
​
> Samenwerking binnen de Integrale Jeugdhulp: we nemen diverse actoren (organisaties) mee binnen deze gemeenschappelijk herkenbare vraagstelling:
​
> de Korbeel, kinderpsychiatrie Kortrijk
> WOTC ‘de Berkjes’, Sint Michiels-Brugge
> ‘vzw Onze kinderen’, Dienstencentrum Bijzondere Jeugdbijstand, Rumbeke
> ‘West-Vlaamse Pleegzorg’, Roeselare
> OOOC ‘de Luwte’, Slypskapelle
> Sint-Idesbald (VAPH), cluster adolescenten
​
​
* Vrij naar Prof. Garretsen – TRANZO
** KATHO-VIVES: Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen-Associatie KULeuven
Doelstellingen
1. Opstarten van de Academische werkplaats waarbinnen gebruikers, professionals en management en wetenschappers nauw samen werken om de effectiviteit van de maatschappelijke opdracht te verbeteren.
​
> definiëren van het concept ‘Academische werkplaats’ en vertalen in een organisatorisch
werkbare vorm.
> ontwikkelen van een basis charter met gemeenschappelijke missie en visie.
> uitschrijven van de rol van de verschillende partners
> bepalen van de rol en engagement van ‘de cliënt-cliëntsysteem’
> uittekenen van de proceslijnen van het 2-jarig project
> verankering van het innovatief project binnen ‘de korf vzw’
2. Onderzoek van de methodische vragen die prioritair leven binnen ‘de korf vzw’ en andere gelijkaardige organisaties (IJH) inzake in-, door- en uitstroombeleid
​
> verkennen van de kadernota ‘de korf vzw’ binnen het EMK-model
> inventariseren van aanwezige methodieken (vb. methodieken die invloed hebben op de
verblijfsmodule)
> verkenning van kennisvragen (vb. impact doorstroom op module ‘verblijf’, ‘contextbegeleiding’
en ‘dagbegeleiding in groep’)
> bevraging van cliënten/cliëntsysteem
> bevraging verwijzers
​
3. Opstart praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
​
> verkennen relevant internationaal wetenschappelijk onderzoek
> in kaart brengen van good practices (internationaal)
> bevraging van cliënten, gebruikersorganisaties en verwijzers
> in kaart brengen van parameters die in- door- en uitstroombeleid bevorderen
> in kaart brengen van methoden-methodieken die in- dooruitstroombeleid bevorderen>
> verbinding literatuuronderzoek en praktijkervaringen
> conclusies onderzoek en voorstellen
​
4. Disseminatie van de onderzoeksresultaten
​
> regelmatige terugkoppeling resultaten naar Agentschap Jongerenwelzijn
> organiseren van een studiedag over de gehanteerde wijze met voorlopige conclusies
> publicaties
Wijze van opvolgen en coördineren
De instrumentale aansturing gebeurt vanuit de Academische werkplaats (stuurgroep). In die zin wordt alle communicatie verzorgd vanuit de Academische werkplaats naar alle stakeholders (de eigen organisatie, verwijzers, Agentschap Jongerenwelzijn, sectoraal en intersectoraal,…). De inzet vanuit Hogeschool KATHO-VIVES Kortrijk is 20% (0,2 VTE) jobtime van een medewerker.
Samen met de 2 medewerkers vanuit ‘de korf vzw’ (0,5 VTE) vormen zij de stuurgroep van de Academische werkplaats.
​
> Samenstelling stuurgroep ‘Innovatief Project-Academische Werkplaats de korf vzw’ met 2 referentiepersonen (0,5 VTE) + coördinator KATHO-VIVES Kortrijk (0,2 VTE)
​
Daarnaast wordt een kernteam geïnstalleerd die het procesmatige aspect van het innovatief project opnemen.
​
> Samenstelling kernteam ‘Innovatief Project-Academische Werkplaats de korf vzw’ met 2 referentiepersonen (0,5 VTE) + coördinator KATHO-VIVES Kortrijk (0,2 VTE) + alle actoren
Wijze van overdracht en wijze waarop het project geïntegreerd wordt in de werking
Vanuit de erkenning ‘Experimenteel Modulair kader’ worden 5 contextmodules ingezet met een personele omkadering à rato van 0,5 VTE. Deze parttime functie wordt verdeeld over 2 medewerkers van ‘de korf vzw’ (kernteam) met het oog op nauwe opvolging en blijvende continuïteit van het project.
​
De stuurgroep zorgt ervoor dat de doelstellingen nauw afgelijnd en opgevolgd worden. Het kernteam verzorgt ze geregeld de communicatie rond opgebouwd onderzoeksmateriaal en methodieken naar stakeholders (medewerkers ‘de korf vzw’, verwijzers, Agentschap JWZ, organisaties). Dit gebeurt o.v.v. een gestructureerd en planmatig overleg.
​
Hierbij kunnen de intern opgestarte expertisegroepen rond de modules ‘context’, ‘verblijf’ en ‘dagbegeleiding in groep’ een platform bieden om dit onderzoeksmateriaal mee op te nemen. Finaal kan dit resulteren in een bijsturen en verfijnen van de ingediende kadernota ‘Experimenteel Modulair Kader’.
​
In die zin wordt een intern communicatiesysteem georganiseerd waarbij er zowel communicatie kan gebeuren vanuit de expertisegroepen naar de Academische Werkplaats (bottom up) als vanuit de Academische Werkplaats naar de expertisegroepen (middle bottom up).